Gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes)
In een kille, grijze en grauwe winter brengt het fluweelpootje kleur en glans. De oranjegekleurde, glimmende hoeden van het fluweelpootje vallen gemakkelijk op rottende boomstronken in een kaal bos, plantsoen of tuin op.
Het fluweelpootje komt door heel Friesland voor, en heeft geen voorkeur voor een bodemtype of zelfs een soort loofboom. Hij is gemeld van esdoorn, paardenkastanje, els, berk, beuk, es, populier, prunus, eik, ribes, wilg, linde en iep.
Het fluweelpootje is één van de weinige paddenstoelen die hun groeipiek in de wintermaanden hebben. Dankzij een soort antivries zijn ze goed bestand tegen winterse omstandigheden en kunnen ze nachtvorsten doorstaan.
Sinds 2013 is een variëiteit van het fluweelpootje een zelfstandige soort geworden: het langsporig fluweelpootje. Deze is alleen in de lengte van de sporen te onderscheiden, en het ziet er naar uit, dat beide soorten door elkaar heen voorkomen.
Zie ook:
Periodiciteit
De eerste twee cijfers geven de maand aan. Het derde cijfer geeft de decade aan. 1: dag 1 - 10, 2: dag 11 - 20, 3: dag 21 tot einde van de maand.
Verspreidingskaart

ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Flammulina velutipes |
Nederlandse naam: | Gewoon fluweelpootje |
Friese naam: | Gewoan flewielpoatsje |
In Friesland: | 850-tal meldingen in 400-tal kilometerhokken |
Eerste melding: | 15-01-1950, Terschelling |
Laatste melding: | jaarlijks meer dan tien keer gemeld |