Van de vijftig gevonden soorten behoorden 33 tot de houtafbrekers, dus met recht kan gezegd worden, dat deze excursie vooral een houtzwammenexcursie was. In een relatief jong bos komt vooral veel weinig verteerd dood hout voor. Het plooivlieswaaiertje (Plicaturopsis crispa) heeft een sterke voorkeur voor nog niet sterk verteerde stammetjes, die het vaak over een grote lengte kan bedekken.
Het loodkleurig netplaatje (Dictydiaethalium plumbeum) lijkt vooral in de late herfst voor te komen, zelfs tot aan februari als de winters zacht en vochtig zijn. Op een dode stam werd deze slijmzwam in verschillende stadia gezien, van nog jonge oranje tot rijpe grijze vruchtlichamen.
Paarse knoopzwammen moeten altijd microscopisch gecontroleerd worden. Aan de buitenzijde is niet te zien, of je te maken hebt met de paarse knoopzwam of met de grootsporige paarse knoopzwam. Het gevonden exemplaar in het Schwartzenbergerbos bleek de paarse knoopzwam (Ascocoryne sarcoides) te zijn. Ook deze soort kan tijdens vochtige winters tot aan februari/maart veel gevonden worden.

(©Henk Dijkstra)
Waar eiken staan, vind je natuurlijk ook soorten die een voorkeur voor eikenhout hebben. Het eikentakstromakelkje (Rutstroemia firma) en de oranje aderzwam (Phlebia radiata) groeien vooral op eik, maar kunnen zo nu en dan ook op andere soorten hout worden gezien. De zwarte viltzwam (Chaetosphaerella phaeostroma) daarentegen komt op meerdere soorten voor.

(©Henk Dijkstra)
Enkele waargenomen soorten...
- echt judasoor (Auricularia auricula-judae);
- mosschelpje (Chromocyphella muscicola);
- loodkleurig netplaatje (Dictydiaethalium plumbeum);
- zwarte trilzwam (Exidia plana);
- gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes);
- gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare);
- paarse eikenschorszwam (Peniophora quercina);
- botercollybia (Rhodocollybia butyracea);
- gewoon elfenbankje (Trametes versicolor);
- geweizwam (Xylaria hypoxylon).