Bruine anijszwam (Lentinellus cochleatus)
(c) Gosse Haga (1-2) & Frans Ozinga (3)
Veel paddenstoelsoorten hebben een dubbelganger. De bruine anijszwam lijkt dat bespaard te zijn gebleven. De soort is gemakkelijk herkenbaar aan zijn trechtervormige, bruinglanzende vruchtlichamen die meestal in bundels groeien. Zijn naam dankt hij aan de opvallende zoetige geur van anijs. Echter, soms kan de geur ontbreken, dan hebben we te maken met de variëteit inolens.
De bruine anijszwam is een houtsaprofyt en komt voor op dood hout in de vorm van stronken, takken of wortels. Van de meldingen in Friesland zijn slechts twee gespecificeerd: beide op een stronk van beuk.
(c) Sjoerd Greydanus
Verspreidingskaart
Periodiciteit
Het aantal meldingen van Lentinellus cochleatus per decade (periode van tien dagen) vanaf 1980.
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Lentinellus cochleatus |
Nederlandse naam: | Bruine anijszwam |
Friese naam: | Brune anysswam |
Aantal meldingen: | 30 |
Aantal kilometerhokken: | 23 |
Eerste melding: | 22-10-1972, 203-564, Vindplaats niet bekend (conversie IKC) |
Laatste melding: | 21-10-2023, 202-552, Nieuwehorne, Kiekenberg |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | vrij zeldzaam |
In Fries basisregister: | Categorie 4 - Overige aandachtsoort |