Russenknolkelkje (Myriosclerotinia curreyana)
Staatsbosbeheer, It Fryske Gea en Natuurmonumenten vinden als beheerders van natuurterreinen de pitrus wel eens een lastige gast. Maar dat is de plant voor (amateur-)mycologen niet. Zij weten dat je in pitruspollen verrassingen tegen kunt komen in de vorm van kleine paddenstoelen.
Een mooi voorbeeld daarvan is het russenknolkelkje. In het voorjaar is deze parasitaire zwam te vinden in natte terreinen op rottende pitrusstengels, op de grond of er vlak boven. Vaak komt de soort massaal voor op plekken waar de pitrusstengels liggen te rotten. Het bruingekleurde paddenstoeltje ontstaat uit een zwart sclerotium dat zich in de stengel bevindt. De lengte van de steel is afhankelijk van de lichtomstandigheden; naarmate het russenknolkelkje zich dieper in de rottende massa bevindt, is zijn steel langer om de vrije ruimte te bereiken voor zijn sporenverspreiding.
In Friesland is deze soort tot nu toe slechts enkele keren gemeld, en met grote tussenpozen, eens per drie á vier jaar. Hij is gemeld in als nat bekend staande natuurterreinen, zoals Fochtelooërveen en Diaconieveen, maar ook in Lauswolt, het bosgebied bij Olterterp/Beetzterzwaag en in Drachten. Ofwel, overal waar pitrus geen droge voeten heeft, lijkt het russenknolkelkje een gunstige groeiplaats te hebben. De meldingen zijn gedaan in de periode van eind maart tot begin juni.
Verspreidingskaart
Periodiciteit
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Myriosclerotinia curreyana |
Nederlandse naam: | Russenknolkelkje |
Friese naam: | Ruskeknoltsjelkje |
Aantal meldingen: | 11 |
Aantal kilometerhokken: | 11 |
Eerste melding: | 04-06-1995, 210-553, Vindplaats niet bekend (conversie IKC) |
Laatste melding: | 04-05-2016, 184-554, Joure, De Twigen |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | zeldzaam |
In Fries basisregister: | nee |