Ruig huidje (Phanerochaete velutina)
Op 14 december 2017 zocht Frans Ozinga in een rommelig berken-eikenbosje aan de Flueskamp bij Haskerhorne naar paddenstoelen. Er lag nog wat sneeuw, zodat het oprapen van de takken met kromme vingers een koud klusje was. Zo nu en dan verdween er in zijn bakje een korstje dat hij thuis in de warmte op naam hoopte te brengen.
Aan de onderkant van een stevige eikentak zat een witgelige tot oranje korst, harig aan de bovenkant, met aan de rand witte franje. Met KOH kreeg het een bruine reactie. Hij was slechts in kleine stukjes van het substraat af te krijgen. Onder de microsoop waren meteen de grote lamprocystiden met kristallen koppen zichtbaar. Gemiddeld 13µ breed. Slechts enkele gespen waargenomen. Alles bijelkaar leidde dit tot het ruig huidje.
Het ruig huidje verschilt van het groezelig huidje onder meer door de bredere kristalkoppen (bij het groezelig huidje: 6-10µ) en de beharing op de bovenkant. Het ruig huidje is meestal wit-grijs, maar in praktijk kan de kleur nogal veranderlijk zijn: van wit-grijs tot oranje-wijnrood.
Het ruig huidje groeit meestal op loofhout en komt in verschillende typen bossen en bosschages voor. Meestal groeit hij onder aan takken, dus zolang takken niet worden omgedraaid, blijft de soort onopgemerkt.
Zie ook:
Verspreidingskaart
Periodiciteit
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Phanerochaete velutina |
Nederlandse naam: | Ruig huidje |
Friese naam: | Rûch feltsje |
Aantal meldingen: | 11 |
Aantal kilometerhokken: | 10 |
Eerste melding: | 27-10-1984, 218-547, Vindplaats niet bekend (conversie IKC) |
Laatste melding: | 08-10-2022, 212-566, Bakkeveen, De Slotplaats |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | zeldzaam |
In Fries basisregister: | nee |