Sparrenkegelzwam (Strobilurus esculentus)
Wie in het voorjaar door een sparrenbos loopt, kan in gunstige omstandigheden de hele bodem bedekt zien met grijs- tot donkerbruine paddenstoelen. Wat opvalt is, dat ze allemaal van verschillende grootte lijken, de ene steekt verder boven de grond uit dan de andere. Dit lijkt ermee te maken te hebben hoever de sparrenkegel waarop de sparrenkegelzwam groeit, onder de grond begraven ligt.
In het voorjaar valt de sparrenkegelzwam vaak direct op, omdat het dan één van de weinige aanwezige paddenstoelen is. Het lijkt daardoor een specifieke voorjaarssoort te zijn, maar eigenlijk begint de fructificatieperiode van de sparrenkegelzwam al in de herfst en loopt dan door tot aan het einde van het voorjaar.
De verspreiding in Friesland is beperkt tot de sparrenbossen. Hoewel volgens de literatuur deze zwam ook op kegels van andere naaldbomen kan groeien, is hij in Friesland alleen gemeld van sparrenkegels.
Omdat er in Nederland drie, sterk op elkaar lijkende soorten kegelzwammen voorkomen, blijft het altijd raadzaam deze microscopisch te controleren. Ze onderscheiden zich door de vorm van de cystiden. De cystiden van de sparrenkegelzwam zijn relatief breed in het midden en hebben overdadig kristallen aan de top.
Zie ook:
Verspreidingskaart
Periodiciteit
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Strobilurus esculentus |
Nederlandse naam: | Sparrenkegelzwam |
Friese naam: | Spjirrekegelswam |
Aantal meldingen: | 156 |
Aantal kilometerhokken: | 85 |
Eerste melding: | 16-10-1984, 212-564, Vindplaats niet bekend (conversie IKC) |
Laatste melding: | 21-11-2023, 198-550, Katlijk, Het Katlijker Schar |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | algemeen |
In Fries basisregister: | nee |