Beukendopgeweizwam (Xylaria carpophila)
De beukendopgeweizwam werd pas in 1994 voor het eerst in Friesland ontdekt, nadat een artikel in de Coolia (mededelingenblad van de Nederlandse Mycologische Vereniging) op het bestaan van deze soort had gewezen. Toen bleek direct, dat de beukendopgeweizwam onder beuken een algemene verschijning is. Het onopvallende paddenstoeltje werd in 1994 een 30-tal keer gemeld.
Zoals de naam al zegt groeit de beukendopgeweizwam alleen op oude beukendopjes. Echter, om deze zwam te vinden is enige graafwerk nodig. De rottende beukendopjes waarop de beukendopgeweizwam groeit, zijn altijd bedekt door een (dikke) laag van afgevallen bladeren. Op direct zichtbare, op de grond liggende napjes komt dit geweizwammetje bijna nooit voor.
Verder is de beukendopgeweizwam qua habitat weinig kieskeurig. Hij komt zowel voor in oudere beukenbossen op de zandgronden van Friesland als in jonge bosaanplant op de klei.
Zie ook:
Verspreidingskaart
Periodiciteit
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Xylaria carpophila |
Nederlandse naam: | Beukendopgeweizwam |
Friese naam: | Boekeldopgeweiswam |
Aantal meldingen: | 407 |
Aantal kilometerhokken: | 118 |
Eerste melding: | 06-02-1994, 203-563, Olterterp, Hemrikkerveld |
Laatste melding: | 06-07-2024, 202-563, Olterterp, Lauswolt |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | algemeen |
In Fries basisregister: | nee |