Voor paddenstoelen in gras en berm lijkt 2017 niet gunstig te zijn. Ook rondom de grafheuvels in het Leeuwarder Bos was het gras nog relatief lang, en bovendien was de grond volledig met water verzadigd. Er werd dan ook snel uitgeweken naar het naastgelegen stuk terrein rondom het vijvertje.
Voor de bleekgele bundelzwam (Pholiota gummosa) (foto 1) bleek dit een ideaal gebied te zijn. Her en der stonden kleine groepjes van deze op hoed en steel fijngeschubde paddenstoel, en dankzij het vochtige weer hoefde er geen twijfel te bestaan aan de kleverigheid van de hoed. De bleekgele leemhoed groeit schijnbaar op de grond, maar hij staat in verbinding met ondergrondse wortels en hout.
Kort daarna viel het oog op een fel oranje gekleurd bekerzwammetje dat leek te drijven op een bedje van algen. Het was geen grote oranje bekerzwam (Aleuria aurantia). Daarna werd gedacht aan een wimperzwam. Van de wimperzwammen is de gewone wimperzwam (Scutellinia scutellata) de bekendste soort. Deze soort die in het Leeuwarder Bos algemeen voorkomt, groeit op hout, maar de meeste wimperzwammen hebben een voorkeur voor kale, vaak vochtige grond. Toch vaak hebben deze meer rood. Met de loep was duidelijk de fijn behaarde rand te zien, wat wees op het gewoon korthaarschijfje (Melastiza chateri).
Naast de bleekgele bundelzwam bleek nog een franjehoed veel in het gebied voor te komen. Aangezien franjehoeden allemaal op elkaar lijken, kunnen deze alleen microscopisch met zekerheid op naam gebracht worden. De penwortelfranjehoed (Psathyrella longicauda) zou daarop een uitzondering kunnen zijn, als je deze diep uitgraaft. Deze soort heeft namelijk een lange penwortel waarmee hij aan ondergronds hout is bevestigd. Bij gewoon plukken breekt de penwortel vaak af, of wordt de franjehoed bij de steel afgebroken. Gelukkig bleek er een exemplaar te zijn waarbij de penwortel nog duidelijk te zien was. De penwortelfranjehoed is een vrij zeldzame soort in Nederland, en in Friesland hij is nu alleen nog maar in het Leeuwarder Bos bekend.
In de buurt van de penwortelfranjehoeden werden een tweetal prachtige witte paddenstoelen opgemerkt. Nu zijn er weliswaar zuivere witte paddenstoelen, maar die behoren tot de groep van de mycena's, en zijn vaak veel kleiner. Alleen het sneeuwzwammetje kwam in gedachten, maar die leek het niet te zijn. Een exemplaar werd meegenomen. Omdat de hoed nog gesloten was, werd de paddenstoelen een paar dagen bewaard, en bij het tevoorschijn halen vielen onmiddellijk de zwarte puntjes op de lamellen op. Een witte zwartspoorder? Toen een stukje lamel onder de microscoop werd bekeken, bleken de sporen relatief groot te zijn, en bovendien kenmerkte de paddenstoel zich door een overdaad aan pleuro- en cheilocystiden, precies dezelfde als van de penwortelfranjehoed. Albino's komen vaker voor onder paddenstoelen, en soms worden deze zelfs als variëteit benoemd, maar van een franjehoed had nog niemand van de werkgroep ooit een albinovorm gezien (foto 3).
Ook tijdens deze inventarisatie werden weer veel houtzwammen gevonden. Het fraaiste exemplaar was zonder meer de toefige labyrinthzwam (Abortiporus biennis) (foto 4). De toefige labyrinthzwam kan vele gedaanten hebben, maar in het algemeen groeit deze zwam in dichte toefen rondom een stronk of een stam. Vaak steken grasstengels door de hoeden heen. Het gevonden exemplaar had zichzelf nog verfraaid met prachtige rode guttatiedruppels, waarschijnlijk een gevolg van de oververzadiging met water.
Ook korstzwammen werden weer meegenomen voor determinatie. En ook ditmaal leverde het weer een nieuwe soort voor het Leeuwarder Bos op. De gewone melkkorstzwam (Gloiothele lactescens) wordt als een algemene soort in Nederland beschreven, maar is in Friesland nog weinig waargenomen (foto 5). Deze waarneming is de derde melding van Friesland.
Statistiek | |
---|---|
Kilometerhok: | 182-582 / 182-581 |
Aantal soorten: | 23 / 24 |
Nieuw voor kilometerhok: | 10 / 6 |
Nieuw voor Leeuwarder bos: | 13 |