Menu

13 november 2018 - Matig uw snelheid

(c) Sjoerd Greydanus (1-2) & Ben Engelen (3-7)

Mycologie lijkt soms een hobby voor luie mensen. Ook in het Leeuwarder bos kun je direct beginnen met je hobby zonder dat je eerst lange afstanden moet afleggen. De bosjes bij het parkeerterrein aan de Troelstraweg zien er op het eerste gezicht onaantrekkelijk uit, zonder enige paddenstoel. Maar onder de bladeren bleken zich vele kleine soorten verborgen te houden, zoveel zelfs, dat ongeveer een derde van het aantal gevonden soorten hier al genoteerd werd.

De houtsnippers die langs bij het parkeerterrein lagen, waren grotendeels door franjehoeden in beslag genomen. De franjehoeden waren fors, maar tegelijkertijd erg fragiel. Determinatie was niet lastig. De langsteelfranjehoed (Psathyrella conopilus) kenmerkt zich door priemvormige cystiden in de hoed en grote sporen. (foto 1)

Op een dikke tak hadden zich groepjes van kleine witte knotsjes gevestigd. Het bleek dat de knotjes uit een sclerotium groeiden, en zelfs soms meerdere exemplaren uit één sclerotium. Dit blijkt kenmerkend te zijn voor het gezellig knotsje (Typhula erumpens). Ook het roodvoetknotsje (Typhula erythropus) werd gevonden. Beide soorten zijn nieuw voor het Leeuwarder bos. (foto 2)

Ook in een ander deel was de snelheid erg gering, omdat op het dode hout intensief naar paddenstoelen werd gezocht. Na ruim een jaar inventariseren is wel duidelijk, dat het Leeuwarder bos erg rijk is aan houtafbrekende soorten. En de variatie daarin is groot.

  • De klontjestrilzwam (Exidia nucleata) vormt weke vruchtlichamen die het hout soms over een grote lengte kunnen overdekken. Doordat ze enigszins doorschijnend zijn, is het vaak mogelijk witte klontjes te zien. Als deze er zijn, is determinatie niet lastig. De witte klontjes kunnen echter ook ontbreken, en dan moet deze soort microscopisch gecontroleerd worden om hem te kunnen onderscheiden van de stijfselzwam (Exidia thuretiana). (foto 3)
  • Het eiketakstromakelkje (Rutstroemia firma) is een kelkje op een enkele centimeters lang steeltje. Deze soort groeit voornamelijk op takken en takjes van eik. (foto 4)
  • Het verkleurend vlieskelkje (Hymenoscyphus imberbis) zijn dunne, in groepjes liggende schijfjes, die bij aanraken roze tot rood verkleuren. Deze vlieskelkjes groeien voornamelijk op takjes van els. In Friesland is deze soort alleen nog in het Leeuwarder bos bekend. (foto 5)
  • De suikermycena (Mycena adscendens) is dan weer een 'normale' paddenstoel met hoed, steel en plaatjes. De suikermycena heeft zijn naam te danken aan de bepoederde hoed en steel. De suikermycena is zeer algemeen, maar de kleine paddenstoel wordt door zijn geringe grootte over het hoofd gezien, als niet gezocht wordt. (foto 6)
  • De bleekgele franjehoed (Pholiota gummosa) lijkt ogenschijnlijk op de grond te staan, maar hij groeit op ondergronds hout en wortels. Deze soort is in het Leeuwarder bos zeer algemeen. (foto 7)

Enkele waargenomen soorten...

Statistiek
Kilometerhok: 181-581
Aantal soorten: 42
Nieuw voor kilometerhok: 18
Nieuw voor Leeuwarder bos: 6