Menu

19 januari 2019 - Alles tussen de oren

(c) Sjoerd Greydanus (1-2,5-6) & Ben Engelen (3-4,7-9)

De winter had de afgestorven planten en graspollen met een dunne laag van rijp overdekt, te fraai om aan te raken en om op plantenresten te gaan zoeken naar kleine ascomyceten. Sowieso zouden deze door bevriezing al onherkenbaar zijn geworden. Na een nachtvorst biedt het bos de meeste kansen, omdat bomen en de strooisellaag de vorst enigszins temperen.

De eerste soort was niet lastig te vinden, want op ooghoogte was een takje van een wilg overdekt met het rondsporig oorzwammetje (Crepidotus cesatii). En wie op een plek stil staat en rondkijkt, vindt al snel nog andere paddenstoelen. Op een op de grond liggende tak groeiden enkele gewone judasoren (Auricularia auricula-judae), enigszins verrassend, want meestal bevindt deze soort zich op vlierstruiken. Na een tiental minuten was de verrassing van de judasoor wel verdwenen, het leek bijna alsof elke tak en elke stam door een judasoor bezet was. En door de regen van de voorafgaande dagen waren enkele zelfs tot forse exemplaren uitgegroeid (foto 1).

Maar gelukkig hadden ze niet de alleenheerschappij, en was er ook nog plaats voor andere soorten. Het gewone fluweelpootje (Flammulina velutipes) is een typische wintersoort. Het fluweelpootje komt in het Leeuwarder bos algemeen voor. Er worden twee soorten onderscheiden, het gewone en het langsporige fluweelpootje, maar tot nu toe is in het Leeuwarder bos alleen de eerste gevonden (foto 2).

Waar de vlier staat, is meestal ook de witte vlierschorszwam (Hyphodontia sambuci) te vinden. Nu werd deze korstzwam gevonden op een tak die ergens in het bos lag, ver weg van een vlierstruik. Gelukkig is deze soort microscopisch vrij gemakkelijk te herkennen. De sporen zijn kort, breed elliptisch, en de als cystiden uitziende hyfenuiteinden lopen uit in een knopvormige verdikking en zijn bedekt met een soort kristallen. (foto 3)

De donzige korstzwam (Cylindrobasidium laeve) is een zeer algemene korstzwam, ook in het Leeuwarder bos. Deze korstzwam wordt het meest gemeld in de wintermaanden (foto 4). De wastandjeszwam (Scopuloides hydnoides) daarentegen is een vrij zeldzame soort in Friesland. Deze korstzwam is nu voor de eerste keer in het Leeuwarder bos aangetroffen.

Aan de voet van een wilg groeide de harslakzwam (Ganoderma resinaceum). Deze soort kenmerkt zich in eerste instantie door de roodbruine laklaag, die door verhitting smelt. Een ander typisch kenmerk is het vederlichte gewicht van de zwam, ondanks zijn stevige en massieve uiterlijk. De harslakzwam groeit bijna altijd in wondplekken aan de voet van bomen (bijvoorbeeld door maaibeschadiging). In Nederland wordt hij het meest op eik aangetroffen (foto 5).

Rottend hout lijkt warm genoeg te zijn om tere slijmzwammen tegen de vorst te beschermen. Het gezellig draadwatje (Trichia scabra) groeide massaal op vermolmde stronken en hout, en zelfs in de buisjes van een verrotte houtzwam. Deze slijmzwam is niet zeldzaam, maar is in Friesland nog slechts weinig gemeld, misschien mede doordat dit draadwatje vooral in de wintermaanden verschijnt (foto 6).

De klontjestrilzwam (Exidia nucleata) komt eveneens veel in de wintermaanden voor. Het was dan ook geen verrassing om de witte klodders op talrijke takken aan te treffen. Zoals de naam al zegt, kenmerkt de soort zich door de witte klontjes in het vruchtlichaam. Soms zijn deze lastig te zien of zelfs nog niet aanwezig, maar als het vruchtlichaam al enigszins in verval lijkt, zijn ze duidelijk waarneembaar (foto 7).

Kleine ascomyceten kunnen het hele jaar door gevonden worden. Het felgekleurde zwavelgeel schijfzwammetje (Bisporella citrina) valt gemakkelijk op, ook omdat het meestal op zwartgekleurde korstvormende schorsschijfjes groeit. (foto 8). Grijsgekleurde mollisia's vallen minder op. Als groep zijn mollisia's vaak gemakkelijk herkenbaar, maar omtrent het onderscheid in soorten is nog steeds weinig duidelijkheid. De gedrongen mollisia (Mollisia cinerea) is één van de meest opgegeven soorten (foto 9).

Enkele waargenomen soorten:

Statistiek
Kilometerhok: 182-582
Aantal soorten: 22
Nieuw voor kilometerhok: 9
Nieuw voor Leeuwarder bos: 4