Aan het einde van het jaar weet je, dat de aandacht zich zal richten op hout- en korstzwammen, en de kleine ascomyceten. Plaatjeszwammen, met name de mycorrhizasoorten hebben dan hun hoogtepunt gehad. Toch zijn er soorten die ook aan het einde van het jaar nog volop voorkomen, en voor het Leeuwarder bos zijn het dan vooral de oorzwammetjes, franjehoeden en mycena's.
In het Leeuwarder bos zijn tot nu toe vijf soorten oorzwammetjes vastgesteld. Afgezien van het week oorzwammetje (Crepidotus mollis) zijn de oorzwammetjes wit en variabel van vorm, zodat ze altijd microscopisch gecontroleerd moeten worden. Het rondsporig oorzwammetje (Crepidotus cesatii) komt het meeste voor in het Leeuwarder bos, maar ook het bleek oorzwammetje (Crepidotus caspari) wordt regelmatig gevonden (foto 1). Ondanks de Nederlandse naam kan ook dit oorzwammetje crèmekleurig zijn of verkleuren.
Franjehoeden komen veel voor in het Leeuwarder bos. Enkele soorten komen in grote getale door het gehele Leeuwarder bos verspreid voor, en daarom blijft het een verrassing, als je toch weer een nieuwe soort franjehoed ontdekt. Dit keer werd voor de eerste keer de conische franjehoed (Psathyrella tephrophylla) gezien. Nu zijn er meer franjehoeden met conische hoeden, maar deze franjehoed onderscheidt zich enigszins van andere soorten door de grijze lamellen. De conische franjehoed komt voornamelijk voor op kleiige bodems. Zo is deze soort in Groningen zeer algemeen, in Friesland is deze franjehoed nog slechts enkele keren gezien.
Van de veel verzamelde korstzwammen bleek na microscopisch onderzoek het grootste deel de donzige korstzwam (Cylindrobasidium laeve) te zijn. De donzige korstzwam begint relatief laat in de herfst en heeft dan zijn hoogtepunt in de wintermaanden. Afgezien van de donzige rand kenmerkt deze korstzwam zich vaak ook door de rozeachtige kleur en barstjes in het vruchtlichaam. Jonge exemplaren zijn meestal nog erg bleek van kleur (foto 2).
In een gedeelte met wilgen is het bijna vanzelfsprekend, dat ergens op een stukje takje of stammetje het wilgenhoutvlieskelkje (Hymenoscyphus salicinus) groeit (foto 3). Het gele vlieskelkje steekt sterk af tegen het bruin van het hout, vaak nog versterkt, doordat het vlieskelkje in groepjes voorkomt.
Minder opvallend gekleurd is de grijze urnkorstzwam (Sistotrema oblongisporum) (foto 4). Terwijl deze soort in de nabijgelegen provincies Groningen en Drenthe zeer algemeen is, telt Friesland nog slechts enkele vindplaatsen. De korstzwam is voor de derde keer in het Leeuwarder bos gevonden, vanaf het begin van het onderzoek één keer per jaar.
Het loodkleurig netplaatje (Dictydiaethalium plumbeum) bevond zich al in het grijze stadium (foto 5). In een eerder stadium is het loodkleurig netplaatje opvallend roodoranje gekleurd. Gelukkig werden aan het einde van de excursie toch nog roodgekleurde paddenstoelen gevonden.
Allereerst de rossige kussentjeszwam (Hypocrea rufa), een kleine ascomyceet die op hout groeit. Deze soort werd voor de eerste maal in het Leeuwarder bos gevonden.
Als sluitstuk werd tussen de begroeiing op een bemoste elzentak een zeer klein exemplaar van de krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca) ontdekt. Het is nu de tweede keer, dat deze fraaie soort in het Leeuwarder bos is gezien. De krulhaarkelkzwam is ondertussen een algemene verschijning geworden, en gezien de vele bemoste elzen en wilgen zou hij ook in het Leeuwarder bos vaker dan twee keer gevonden moeten kunnen worden (foto 6).
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Kilometerhok: | 181-581 |
Aantal soorten: | 37 |
Nieuw voor kilometerhok: | 9 |
Nieuw voor Leeuwarder bos: | 3 |