De beloofde regen was uitgebleven, en dat was direct te merken aan de knisperende bladeren en de harde, uitgedroogde klei. Toch werd al vrij snel op een sterk vermolmde stronk een groepje gewone zwavelkopjes (Hypholoma fasciculare) gevonden.
Gewone zwavelkopjes hebben meestal weinig nodig om tot groei te komen. Voor Friesland is de gewone zwavelkop de meest gemelde soort, die in een 760-tal kilometerhokken voorkomt. In het Leeuwarder bos staat deze soort op de vijftiende plek wat het aantal vondsten tijdens de inventarisaties betreft (foto 1).
Voor de gewone glimmerinktzwam (Coprinellus micaceus) geldt het omgekeerde. Deze behoort tot de top vijf in het Leeuwarder bos, en staat over geheel Friesland gezien pas op de negentiende plek. Het was dan ook geen verrassing om op verschillende plekken kleine groepjes van de gewone glimmerinktzwam te vinden (foto 2).
Het was al snel duidelijk, dat het voor de plaatjeszwammen niet de juiste tijd was. Daarom werd er gespeurd naar korstzwammen, vooral aan de onderzijde van stammen en takken. De bakjes waren snel gevuld, veel werk voor de Friese korstzwammenspecialist Bregtje Miedema om al deze soorten op naam te brengen. Tot ieders verrassing bleken er maar liefst drie nieuwe soorten voor het Leeuwarder bos tussen te zitten.
Eén ervan was de smalhalsurnkorstzwam (Sistotrema sernanderi). Deze soort is in Nederland vrij zeldzaam. De vondst in het Leeuwarder bos was de tweede melding in Friesland. Ook werd nog de melige urnkorstzwam (Sistotrema brinkmannii) gevonden. Deze soort was in 2019 voor de eerste keer in het Leeuwarder bos ontdekt.
De meeste korstzwammen waren witgekleurde plakkaten op het dode hout. Eén ervan viel op, doordat het oppervlak leek op korte, rechtsopstaande ijspegeltjes. De Nederlandse naam dekt dan ook precies de lading: de witte dwergpegelzwam (Mucronella calva).
De derde nieuwe soort voor het Leeuwarder bos is weliswaar een korstachtige paddenstoel, maar hoort strikt genomen tot de houtzwammen. De maanspoorstrookzwam (Sidera vulgaris) is een kaaszwamachtige soort die microscopisch gemakkelijk aan de gekromde sporen te herkennen is. Opmerkelijk is, dat deze soort vooral op naaldhout voorkomt. Mogelijk heeft er naaldhout in het bos gelegen, of is de soort niet altijd kieskeurig.
De winterhoutzwam (Polyporus brumalis) was gemakkelijker op naam te brengen (foto 3). Hoewel de winterhoutzwam een zeer algemene paddenstoel is, wordt hij slechts sporadisch in het Leeuwarder bos gevonden. Dit was nog maar de tweede vondst tijdens het inventarisatie-onderzoek. Van dit geslacht zijn de waaierbuisjezwam (Polyporus varius) en de peksteel (Polyporus badius) de meeste voorkomende soorten in het Leeuwarder bos, met elf respectievelijk dertien meldingen.
De zilveren boomkussen (Reticularia lycoperdon) is altijd erg opvallend met zijn grote, zilverwitte vruchtlichamen (foto 4). Het blijkt, dat deze soort tijdens het onderzoek jaarlijks slechts één keer gevonden wordt, de meeste in april.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Kilometerhok: | 182-582 / 182-581 |
Aantal soorten: | 25 / 9 |
Nieuw voor kilometerhok: | 9 / 0 |
Nieuw voor Leeuwarder bos: | 3 |