Vijf jaar geleden, in april 2017, was het Leeuwarder bos-project begonnen. Het was de bedoeling om in maart de laatste excursie te houden en het project af te ronden, maar door de droogte werd de excursie uitgesteld. Hoewel er aan de droogte niets was veranderd, werd besloten om de afsluiting van het project niet opnieuw te verzetten.
De keiharde ondergrond en de knisperende strooisellaag beloofden weinig goeds, maar gelukkig was de drooggevallen sloot nog redelijk vochtig. Daar werd op een afgevallen tak dan ook de eerste en enige plaatsjeszwam gevonden. Het bleek oorzwammetje (Crepidotus caspari) is in het Leeuwarder bos een algemeen oorzwammetje dat vanaf april tot en met november aangetroffen kan worden (foto 1). Meestal groeit het op takken en twijgen, maar zo nu en dan komt het oorzwammetje ook op afgestorven stengels voor.
Gelukkig zijn er in een vochtige strooisellaag vaak wel ascomyceten en korstzwammen. Het witbruin franjekelkje (Lasiobelonium variegatum) is in het Leeuwarder bos een drietal keer gevonden (foto 2). Het is een onopvallend behaard kelkje dat bij droogte enigszins inschrompelt waardoor het op hout bijna onzichtbaar wordt.
Bij het omdraaien van takken kwam opeens de wijdporiekurkzwam (Datronia mollis) tevoorschijn (foto 3). Deze bijna korstvormige houtzwam vormt vrij smalle, afstaande hoedjes, maar bij dit exemplaar waren deze slechts een paar millimeter. Zoals de naam al zegt kenmerkt deze houtzwam zich dooor de wijde, grillig verlopende poriën. Verder heeft de wijdporiekurkzwam een zwarte lijn tussen het trama en het smalle hoedje. Mochten er dan alsnog twijfels zijn, dan bieden microscopische kenmerken, zoals de relatief grote sporen, genoeg uitsluitsel.
De vergroeide kogelzwam (Annulohypoxylon multiforme) is in het algemeen een gemakkelijk herkenbare paddenstoel die meestal op berk, maar soms ook op els voorkomt (foto 4). Dit keer werd er getwijfeld, omdat door de zwarte laag een brede bruine band liep. Kennelijk is dit het beginstadium van deze kogelzwam.
Zoals gewoonlijk werden ook nu korstzwammen in een bakje meegenomen. Het waren er slechts drie, en veel hoop, dat er dit keer iets bijzonders tussen zou zitten, was er niet. Er was zelfs weinig hoop, dat de uitgedroogde korstzwammen nog op naam te brengen zouden zijn. De korstzwammenspecialist Bregtje Miedema lukte het wel.
Zij stelde vast, dat één van de korstzwammen het ruwharig elfendoekje (Gyrophanopsis polonensis) was (foto 5). Het ruwharige elfendoekje is voor de tweede keer in het Leeuwarder bos gevonden.
De volgende korstzwam die op naam werd gebracht, was nog interessanter. De kabouterurnkorstzwam (Sistotremella perpusilla) was niet alleen nieuw voor het Leeuwarder bos, maar zelfs voor Friesland. Ook in Nederland is dit een zeldzame paddenstoel, met tot nu toe slechts vier meldingen.
En zo bleek het project van het Leeuwarder bos toch een mooie afsluiting te hebben. Met in totaal 405 soorten, waarvan een twintigtal tot nu toe alleen in het Leeuwarder bos bekend zijn, kan het project zondermeer als een succes worden bestempeld.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Kilometerhok: | 182-582 |
Aantal soorten: | 21 |
Nieuw voor kilometerhok: | 6 |
Nieuw voor Leeuwarder bos: | 1 |