Het Laagduursmeertje is een recreatiemeertje dat in een bos van circa 25 hectare ligt. Het bos wordt doorsneden door enkele wandelpaden. Gek genoeg waren uit dit gebied nog geen enkele gegevens over paddenstoelen bekend, dus hoog tijd om daar verandering in te brengen.

Lang hoefde niet naar de eerste paddenstoelen gezocht te worden. Aan de rand van het parkeerterreintje werden al direct een groot aantal takken en stammen met korstzwammen verzameld. Op een omgevallen eik hingen enkele oude exemplaren van de eikentrilzwam (Exidia truncata). De verrassing kwam pas thuis. Toevalligerwijs las Sjoerd Greydanus een artikeltje over de eikentrilzwamgal (Heteromycophaga glandulosae), en toen hij zijn foto nogmaals bekeek, zag hij verspreid op de eikentrilzwam enkele witgrijzige blaasjes aan de onderzijde van het rottende vruchtlichaam. In vergelijking met andere foto's op het internet was snel duidelijk, dat ook deze eikentrilzwam door de eikentrilzwamgal was aangetast (foto 1).

Op een sterk bemoste tak werd een groepje van de lilabruine schorsmycena (Mycena meliigena). De lilabruine schorsmycena kenmerkt zich ondermeer door de lichte berijping van steel en hoed. Meestal komt hij op de schors van levende bomen voor (foto 2).

De langdurige droogte was voor paddenstoelen in het voorjaar niet gunstig geweest. In de drogere delen van Friesland leken de paddenstoelen zelfs uitgestorven te zijn. Gelukkig werden tijdens deze excursie wel weer enkele 'echte' paddenstoelen gevonden, zoals een forse breedplaatstreephoed (Megacollybia platyphylla). De breedplaatstreephoed is altijd met een dikke myceliumstreng aan ondergronds hout verbonden (foto 3).

Een andere paddenstoel die niet over het hoofd kon worden gezien, was de franjeporiezwam (Polyporus tuberaster), gekenmerkt door fraaie poriën. De franjeporiezwam werd verschillende keren aangetroffen (foto 4).

Zoals verwacht stond de excursie vooral in het teken van korstzwammen, ascomyceten en slijmzwammen. De mooiste slijmzwam van de excursie was zondermeer het gewoon ijsvingertje (Ceratiomyxa fruticulosa), dat een groot deel van een op de grond liggende stam had overdekt. We waren precies op het goede moment gekomen. Het ijsvingertje pronkte in de vroege ochtend nog in volle glorie, maar het was al zichtbaar, dat de warmte van de opkomende zon spoedig het ijsvingertje ineen zou laten schrompelen en een einde aan deze slijmzwam zou maken (foto 5).

Er worden nog enkele andere slijmzwammen gevonden. Het grootmazig netwatje (Arcyria incarnata) bleek de eerste vondst van Friesland te zijn. Behalve in de noordelijke provincies staat deze slijmzwam als algemeen te boek. Het lang netwatje (Arcyria obvelata) is al enkele keren in Friesland gevonden.

Van de korstzwam was het varendwergkorstje (Trechispora stellulata) de meeste interessante. Deze soort werd op mannetjesvaren ontdekt, en bleek de eerste vondst van Friesland te zijn.

De derde soort die nog niet eerder in Friesland was waargenomen, was het klein zweephaarschijfje (Flagelloscypha minutissima). Deze soort lijkt op een franjekelkje, met zijn bekervormig vruchtlichaam dat dicht met haren bezet is. Onder de microscoop blijkt dan al snel, dat het om een plaatjeszwam gaat. De haren met onderin kristallen, uitlopend in een dunwandige top, zijn voor deze soort kenmerkend.

Enkele waargenomen soorten...

• echt judasoor (Auricularia auricula-judae);
• eikentrilzwam (Exidia truncata);
• gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare);
• kortharig franjekelkje (Lachnum brevipilosum);
• brandnetelvulkaantje (Leptosphaeria acuta);
• berijpte schorszwam (Peniophora lycii);
• paarse eikenschorszwam (Peniophora quercina);
• grote stinkzwam (Phallus impudicus);
• gele korstzwam (Stereum hirsutum);
• gewoon elfenbankje (Trametes versicolor);
• schorszwamtrilzwam (Tremella versicolor);
• geweizwam (Xylaria hypoxylon);