Gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum)
De gele aardappelbovist is na de gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare) de meest gemelde soort in Friesland.
Qua verspreiding (aantal kilometerhokken) komt hij echter niet in de top tien voor. De gele aardappelbovist heeft een voorkeur voor loofbossen op de armere zandgronden, en ontbreekt nagenoeg op de klei. De gele aardappelbovist is een mycorrhiza die het meest onder loofbomen wordt aangetroffen, maar ook in naaldbospercelen kan worden gevonden.
De harde vruchtlichamen van de gele aardappelbovist vergaan slechts langzaam. En zelfs nadat ze opengebroken zijn om de sporen te verspreiden, blijven de laatste resten nog lang zichtbaar. Dat is één van de redenen waarom de soort zo vaak gemeld kan worden. Toch, de harde vruchtlichamen beschermen de gele aardappelbovist niet tegen de kostgangersboleet (Pseudoboletus parasiticus) die het vruchtlichaam van de aardappelbovist laat verschrompelen, zodat er geen sporen meer in gevormd kunnen worden.
Zie ook:
Verspreidingskaart
Periodiciteit
ID-kaart | |
---|---|
Wetenschappelijke naam: | Scleroderma citrinum |
Nederlandse naam: | Gele aardappelbovist |
Friese naam: | Giele ierappelpûster |
Aantal meldingen: | 3557 |
Aantal kilometerhokken: | 641 |
Eerste melding: | 13-10-1942, 189-585, Vindplaats niet bekend (conversie IKC) |
Laatste melding: | 09-11-2024, 211-565, Wijnjewoude, Het Oude Bos |
Zeldzaamheidsklasse (Frl): | algemeen |
In Fries basisregister: | nee |