Op Ameland werd de groep opgewacht door Theo Kiewiet, die de werkgroepleden naar de Buurderduinen leidde, een gebied dat rijk aan paddenstoelen kan zijn. Op het eerste gezicht was al snel duidelijk, dat naar paddenstoelen gezocht moest worden. Alleen de melige bovist (Bovista aestivalis) groeide in kleine groepjes op verschillende plekken.
Na alleen nog weidekringzwam (Marasmius oreades) en piekhaarzwammetje (Crinipellis scabella) gevonden te hebben besloot de groep richting zeereep te lopen waar misschien de helmduinen nog interessante soorten op zouden kunnen leveren.
Op de weg erheen vielen in de duinen enkele her en der verspreid staande forse paddenstoelen op. Het leken parasolzwammen, maar er waren ook kenmerken die daaraan deden twijfelen, zoals de dichtopeenstaande schubben die van wit naar bruin verkleurden. Microscopische determinatie bracht pas de zekerheid dat het ging om de wortelende champignonparasol (Leucoagaricus barssii), een soort die nog niet eerder in Friesland is gevonden. De wortelende champignonparasol is een soort die aan de kust gebonden is. Hij komt het meeste voor langs de Noord- en Zuidhollandse kust, inclusief één vondst op Texel.
In de helmduinen konden de verschillende stadia van de duinstinkzwam (Phallus hadriani) bewonderd worden. Tussen het helmgras werd de kleurrijkste soort van de dag gevonden: de duinwasplaat (Hygrocybe conicoides), met zijn intens dieprode hoed. Konijnenkeutels werden door de kleine speldenprikzwam (Poronia erici) en het mestkaalkopje (Deconica coprophila) verteerd.
Daarna zocht een ieder weer verder in de duinen. Op verschillende plaatsen stonden aardsterren, die tot vier verschillende soorten bleken te behoren: de heideaardster (Geastrum schmiedelii), de kleine aardster (G. minimum), de bruine aardster (G. elegans) en de ruwe aardster (G. campestre).
Ieders wens om meer regen voor de paddenstoelen bleek slecht gepland te zijn: om twee uur overviel een zware regenbui de groep, en aangezien het er niet op leek dat het af zou nemen, werd besloten om de excursie in het restaurant voort te zetten. Op de terugweg werd nog snel een aan de rand van het fietspad staande champignon meegenomen. Ook deze bleek een nieuwe soort voor de Friese werkgroep te zijn: de sneeuwwitte anijschampignon (Agaricus osecanus).
In totaal werden tijdens deze excursie 21 soorten gevonden.