Sinds enkele jaren houdt de Paddenstoelen Werkgroep Friesland het merendeel van haar excursies in gebieden waar nog relatief weinig soorten paddenstoelen bekend zijn, maar waar theoretisch veel soorten verwacht kunnen worden. Ook het recreatiegebied De Potten bij Sneek behoort bij deze gebieden. Het recreatiegebied rondom de voormalige zandwitput is erg gevarieerd, met bosschages, grasvelden en oevers. Weliswaar waren in het betreffende kilometerhok (177-560) al een honderdtal soorten genoteerd, maar korstzwammen en ascomyceten waren afwezig. Dus, het leek zeker mogelijk om tijdens de voorjaarsexcursie op 25 mei voor dit gebied een groot aantal nieuwe soorten te ontdekken.
Omdat het in de voorafgaande weken nauwelijks geregend had, waren in eerste instantie de verwachtingen gematigd. Een goede indicatie voor het verloop van een excursie is het parkeerterrein. Als rondom het parkeerterrein al soorten staan, kan met een gerust hart de excursie begonnen worden. Voor deze excursie zorgden enkele exemplaren van de bleke franjehoed (Psathyrella candolleana) voor het goede begin.
Door de dichte onderbegroeiing waren de bosschages niet echt toegankelijk, maar afgevallen takken aan de randen leverden al snel enkele nieuwe soorten voor het gebied, zoals de vlakke essenkogelzwam (Hypoxylon petriniae), de donzige korstzwam (Cylindrobasidium laeve), de berijpte schorszwam (Peniophora lycii) en het berkenschorsschijfje (Berkeschorsschijfje). Op plekken waar was uitgedund, groeide op talloze stronken de zadelzwam (Polyporus squamosus).
Gelukkig groeiden in de plantsoenen ook nog verschillende soorten paddenstoelen die door uitdrogingen of veroudering niet altijd even gemakkelijk herkenbaar waren. Van de loodgrijze bovist (Bovista plumbea) was de buitenzijde al opengebroken, maar het was nog niet geheel duidelijk of de binnenzijde uiteindelijk naar grijs of zwart zou verkleuren. Maar microscopisch verschilt de loodgrijze bovist ook van de zwartwordende bovist (Bovista nigrescens). Ook de vroege leemhoed (Agrocybe praecox) en het voorjaarsbreeksteeltje (Pholiotina aporos) moesten microscopisch gecontroleerd worden, omdat ze beide hun kenmerkende ring op de steel kwijt waren. De gazonvlekplaat (Panaeolina foenisecii) daarentegen blijft meestal duidelijk herkenbaar doordat bij opdrogen de rand van de hoed donker blijft.
Langs de oevers van het recreatiemeer was het zonder twijfel nog vochtig en nat, en dus werden de nog half in het water liggende plantenresten goed bekeken.
Op bladeren van lisdodde leverde dit een eerste vondst van Friesland op. De lisdoddespleetlip (Lophodermium typhinum) is waarschijnlijk een algemene soort die overal op rottende bladeren van lisdoddes groeit, maar de lastige groeiplek houdt deze soort zeldzaam.
Op riet groeiden het rietfranjekelkje (Lachnum controversum) en het rietstippelkogeltje (Lophiostoma arundinaceum). Ook de laatste soort was nog niet eerder in Friesland gemeld.
In totaal werden 31 soorten gevonden, waarvan twintig nog niet eerder in het gebied waren aangetroffen. Enkele waargenomen soorten waren: