Na anderhalf jaar was het eindelijk weer mogelijk om zonder enige beperking een excursie te houden. Op veel plekken leek het te droog te zijn voor paddenstoelen, en daarom werd gekozen voor het Rasterhoffpark in Sneek, een gevarieerd gebied dat een bewezen rijkdom aan paddenstoelen heeft. Bovendien, op houtsnippers was kort voor de excursie al de fluweelleemhoed (Agrocybe putaminum) gevonden. De fluweelleemhoed is in Friesland een zeldzame soort, en dat was reden genoeg om deze te willen zien .
Het gebied wordt begraasd door Schotse Hooglanders. De mest leverde dan ook de eerste paddenstoelen van de excursie op. Het oranje borstelbekertje (Cheilymenia dennisii) was met het blote oog duidelijk te onderscheiden. Het felgekleurde bekertje komt algemeen op mest van Schotse Hooglanders voor, en kan soms in groepjes een gehele vlaai bedekken.
Verder waren met de loep tussen de geel-oranje bekertjes nog minieme witte schijfjes te zien. Onder de microscoop bleken de asci ballonvormig te zijn, een kenmerk dat al snel leidde tot het besuikerd mestdwergschijfje (Coprotus granuliformis). Het besuikerd mestdwergschijfje is een zeer zeldzame soort, en nu voor de eerste keer in Friesland gemeld. Het blijft de vraag, of misschien de soort niet over het hoofd wordt gezien, omdat bijna een stereomicroscoop nodig is om ze goed te kunnen onderscheiden.
Onderweg naar de houtsnippers vielen op een verstoorde plek enkele rode schijfjes al snel op. Het waren onmiskenbaar wimperzwammetjes, maar voor het gewone wimperzwammetje waren de randharen te kort, en bovendien, deze stonden op de grond. Wimperzwammetjes waren vroeger nauwelijks op naam te brengen, maar dankzij het boek van Henk Huijser, Het geslacht Wimperzwam in Nederland, hoeven wimperzwammetjes niet bij voorbaat genegeerd te worden. Voor wimperzwammen is sporenvorm in combinatie met sporenornamentatie een belangrijk determinatiekenmerk. Deze soort had bolvormige sporen met wat afgeplatte stekels, kenmerkend voor de stekelsporige wimperzwam (Scutellinia trechispora).
Even verderop lagen dan de houtsnippers waarop de fluweelleemhoed (Agrocybe putaminum) in groepjes verspreid stonden. Een tweede soort waarvoor de houtsnippers een ideale voedselbron leken te zijn, was de gewone beurszwam (Volvariella gloiocephala). De gewone beurszwam staat bijna altijd alleen, en laat zich gemakkelijk herkennen aan de beurs aan de steelvoet.
Vaak moet in drogere periodes naar kleine paddenstoelen gespeurd worden, maar gelukkig hoefde dat tijdens deze excursie niet. De forse paddenstoelen trokken alle aandacht naar zich toe. Eén daarvan was de reuzenbovist (Calvatia gigantea). Deze grote witte bol staat als zeer algemeen te boek, maar toch wordt hij jaarlijks slechts een vijftal keer gemeld. Deze bovist is gebonden aan voedselrijke omstandigheden, vaak bemeste weilanden.
Op de terugweg stonden langs het pad enkele grote champignons. Ook deze gordelchampignon (Agaricus subperonatus) heeft een voorkeur voor een voedselrijk milieu. Hij wordt verspreid door Friesland aangetroffen, met name in parken en plantsoenen.
Op het laatst werden nog enkele exemplaren van de grote parasolzwam (Macrolepiota procera) gevonden. Met name jonge exemplaren zien er altijd spectaculair uit. Deze soort vormde dan ook een mooie afsluiting van een excursie die in totaal 29 soorten opleverde, waarvan twee nieuwe soorten voor Friesland.
Enkele waargenomen soorten...