Een nieuw jaar, een nieuw begin. Voor een nieuw seizoen kan het erg inspirerend zijn om te beginnen met het levendige en energieke rood van kelkzwammen. De Froskepôlle is in Friesland het kerngebied van de kelkzwammen. Een andere reden om de Froskepôlle opnieuw te bezoeken was het feit, dat in één van de twee kilometerhokken waarin dit terrein valt, minder dan vijftig soorten bekend waren. Het prachtige park onwaardig.
Daarom startten de deelnemers niet direct met zoeken, maar liepen ze eerst, met oogkleppen op, door naar het betreffende kilometerhok 186-578. Zodra dit deel bereikt was, kon direct met het noteren van soorten begonnen worden. Vele soorten hadden een plek op een houtbult gevonden, zoals de paarse knoopzwam (Ascocoryne sarcoides), groene schelpzwam (Sarcomyxa serotina) en het gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes).
En rondom de houtbult pronkten her en der verspreid de kelkzwammen, groeiend op afgevallen takjes in de strooisellaag. In de meeste gevallen ging het om de krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca) (foto 1). De krulhaarkelkzwam lijkt in het algemeen iets komvormiger te zijn dan de rode kelkzwam en heeft een iets dikkere laag haar aan de buitenzijde, maar omdat deze kenmerken tussen de soorten in elkaar overlopen, zijn ze niet altijd betrouwbaar. En dat bleek ook nu het geval te zijn. Bij microscopische nadeterminatie werd ook de rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea) aangetroffen.
Het streven was om enkele nieuwe soorten voor het kilometerhok te registeren. Daarvoor is natuurlijk enig geluk nodig. En dat geluk was er. Eén van de fraaiste nieuwe soorten was het forse vruchtlichaam van de kogelhoutskoolzwam (Daldinia concentrica). De kogelhoutskoolzwam is goed resistent tegen droogte, vorst en andere barre weersomstandigheden, en dus kunnen de vruchtlichamen het hele jaar door gevonden worden (foto 2).
De suikermycena (Mycena adscendens) daarentegen is een fragiele soort, die de vochtige bescherming van strooisel nodig heeft om lang vers te blijven. Ook deze soort was nog niet eerder in het kilometerhok gemeld (foto 3). Een tweede nieuwe mycena was de kleine breedplaatmycena (Mycena speirea). Ook deze mycena groeit meestal op twijgjes in de strooisellaag, en kenmerkt zich door de enkele, breed uiteenstaande lamellen.
Het overgrote deel van de soorten in dit kilometerhok betrof de 'echte' houtzwammen, die vaak op de lijsten van winterexcursies staan, zoals de waaierkorstzwam (Stereum subtomentosum) (foto 4) en de oranje aderzwam (Phlebia radiata) (foto 5).
Na een uur werd het tijd om nog een ander gedeelte te bekijken, namelijk de mosrijke strook langs het broekachtig wilgen- en elzenstruweel. Tegen het groene mos steekt de rode kleur van de kelkzwammen intens af, wat voor de fotograaf mooiere plaatjes oplevert. Bovendien is in dit deel de verhouding tussen de krulhaarkelkzwam en de rode kelkzwam anders. De rode kelkzwam komt hier relatief in grotere getale voor (foto 6).
Bovendien vind je hier in de winter nog vaak mosklokjes. Enkele mosklokjes waren al te ver heen om nog te kunnen determineren. Het bundelmosklokje (Galerina marginata) was nog wel herkenbaar. Het bundelmosklokje is één van de weinige soorten mosklokjes die op hout groeit, en bovendien heeft deze soort een ring, al was de ring bij dit exemplaar gereduceerd tot een ringvormige zone van de overblijfselen van de ring. Net zoals de kogelhoutskoolzwam is het bundelmosklokje een soortencomplex, waarbij nog microscopisch onderzoek voor een zekere determinatie nodig is. Voor luie mycologen is er dan geen andere keuze om ze als soort in de brede zin op te geven.
Een franjehoed was verser. Franjehoeden moeten sowieso worden meegenomen (op misschien een enkele uitzondering na). Franjehoeden zien er grofgenomen allemaal hetzelfde uit, een lange witte steel met een van donkerbruine tot licht grijsbruine, vaak verblekende hoed. Microscopisch is er een duidelijker onderscheid. Deze franjehoed werd als conische franjehoed (Psathyrella fusca) op naam gebracht. De conische franjehoed heeft een voorkeur voor kleigrond. Overigens, de franjehoeden zijn onlangs gereviseerd. In veel Nederlandse boeken staat Psathyrella fusca als beukenfranjehoed vermeld. Deze naam is nu vervallen.
Zowel het bundelmosklokje als de conische franjehoed waren de enige nieuwe soorten voor kilometerhok 185-578.
Aan het einde van de excursie kon nog enige tijd besteed worden aan de paddenstoelen die bij de ingang van het park stonden. Het meest opvallende waren de verschillende groepjes van de esdoornhoutknotszwam (Xylaria longipes). Deze soort onderscheidt zich van de houtknotszwam (Xylaria polymorfa) ondermeer door de lange, smalle voet (foto 7).
Niet ver van deze knotszwammen stond nog een groepje fluweelpootjes. Het bleek om het langsporig fluweelpootje (Flammulina elastica) te gaan, de tweede melding voor dit gebied. De eerste stamt uit 1996.
Met deze zeldzaamheid sloten de vier deelnemers de excursie af, nog niet wetend, dat het doel bereikt was: in kilometerhok 186-578 zijn dankzij deze excursie nu vijftig soorten geregistreerd.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Peildatum: | 18 januari 2025 |
Kilometerhok: | 185-578 / 186-578 |
Aantal deelnemers: | 4 |
Aantal soorten excursie: | 14 / 32 |
Nieuw voor kilometerhok: | 2 / 12 |
Totaal kilometerhok: | 150 / 50 |