Zes deelnemers hadden zich om half tien op het parkeerterrein van het Geastmer bosk verzameld, met de handschoenen aan en de mutsen op vanwege de kille oostenwind. Deze oostenwind die al de gehele voorafgaande week over Nederland had gewaaid, leek zijn effect te hebben gehad. Aan de rand van het bos zag alles er schraal en droog uit, en de enige plaatjeszwam die er werd gevonden, was bijna gevriesdroogd.
Toch, zelfs verschrompeld blijft de scherpe schelpzwam (Panellus stipticus) herkenbaar, vooral aan de korte zijdelingse steel waaraan de lamellen aflopend gehecht zijn. De scherpe schelpzwam is in de wintermaanden een veel voorkomende soort, meestal op stronken of stammen (foto 1).
Op de grond liggende takken, vooral als ze gedeeltelijk onder bladeren verborgen zijn, lijken minder last van uitdroging te hebben. Op een vochtige tak zag het kortharig franjekelkje (Lachnum brevipilosum) er zeer fris en fruitig uit. Het kortharig franjekelkje kenmerkt zich door de relatieve korte randharen. Het is in Friesland nog niet vaak gemeld, omdat het kelkje een vrij verborgen leven leidt en door zijn afmetingen ook nog bijna onzichtbaar is (foto 2).
Het papierzwammetje (Byssomerulius corium) laat zich gemakkelijker zien. Het papierzwammetje kan takken in zijn geheel overdekken. Bovendien vallen de witte en oranje kleuren gemakkelijk op. Het papierzwammetje komt in geheel Friesland verspreid voor (foto 3).
Verder in het bos werden de deelnemers door de bomen beter beschermd tegen de wind. En ook het aantal paddenstoelen nam aanzienlijk toe. Eén van de fraaiste soorten was zondermeer het donkerbruin kelkpluisje (Metatrichia floriformis) (foto 4). Deze werd op meerdere plekken gevonden, vaak half verborgen in een stobbe of onder de schors van een afgestorven stam. Het zwartglimmende kopje van deze slijmzwam barst bij rijping open en dan komt een goudgeel pluis tevoorschijn. Zoals bij alle slijmzwammen zijn ook bij dit kelkpluisje de vindplaatsen afhankelijk van in slijmzwammen geïnteresseerde en gespecialiseerde mycologen.
Veel plaatjeszwammen werden nog niet gevonden. De gewone glimmerinktzwam (Coprinellus micaceus) is een soort die zeer snel na regenbuien kan verschijnen. Hun verse toestand is slechts tot een paar dagen beperkt. De glimmerinktzwammen in het Geastmer bosk waren al over hun hoogtepunt heen, maar nog gemakkelijk herkenbaar (foto 5).
Voor het verweerde stobbezwammetje (Kuehneromyces mutabilis) was de herkenning op het eerste gezicht lastiger, omdat de kenmerkende schubben op de steel al grotendeels waren verdwenen. Ook de typische hygrofane verkleuring van de hoed, met een lichte top en een donkerder rand, was onduidelijk geworden (foto 6).
Veel kernzwammen zijn beter beschermd tegen de weersomstandigheden, doordat het vruchtlichaam een hard omhulsel heeft. Zo ook het afgeplat tepelkogeltje (Rosellinia britannica). Het afgeplat tepelkogeltje is in eerste instantie herkenbaar door het ontbreken van het subiculum, een soort matje rond de vruchtlichamen (foto 7). Verder is microscopie nodig om deze soort van de dubbelganger, het glad tepelkogeltje (Rosellinia mammiformis) te onderscheiden. Het afgeplat tepelkogeltje heeft grotere sporen dan het glad tepelkogeltje.
Zoals gewoonlijk werd aan het einde van de excursie de verrassing ontdekt. Dit keer was het de krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca). Er was niet op gerekend, dat deze soort in het relatief droge bos gevonden zou worden. Toch bleek er een vochtiger deel te zijn, waar een viertal exemplaren met hun felle rode kleur stonden te pronken (foto 8).
Meer dan de helft van de gevonden soorten bleek nieuw voor het kilometerhok te zijn, en daarmee kan de excursie als zeer succesvol beschouwd worden.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Peildatum: | 10 maart 2024 |
Kilometerhok: | 193-589 |
Aantal deelnemers: | 6 |
Aantal soorten excursie: | 34 |
Nieuw voor kilometerhok: | 19 |
Totaal kilometerhok: | 152 |