Negen leden van de werkgroep hadden zich om half tien op het parkeerterrein aan de Kooiweg verzameld. Om het doel van de excursie, de Buismanskooi, te bereiken, moest eerst nog een stukje langs de Kooiweg gelopen worden, waarbij het moeite kostte om paddenstoelen in de bermen van de Kooiweg te negeren. De daar aanwezige soorten, zoals de okergele stropharia (Stropharia coronilla), de kortstelige veldridderzwam (Melanoleuca brevipes) en een schitterende grote parasolzwam (Macrolepiota procera) beloofden al veel goeds.
De Buismanskooi is een voormalige eendenkooi in het bezit van It Fryske Gea. De eendenkooi is voor de eendenvangst niet meer in gebruik, maar dient als demonstratiemodel voor rondleidingen. Door de specifieke inrichting en beplanting hebben eendenkooien op relatief kleine schaal een aparte biotoop, een biotoop dat uitermate geschikt is voor paddenstoelen dankzij de aanplant van verschillende soorten bomen, de afwisseling met mosrijke perkjes en de aanwezigheid van dood hout en een niet al te dikke strooisellaag.
Direct na het betreden van de eendenkooi konden we al beginnen met het registreren van een groot aantal soorten. Eén van de opvallendste was zondermeer de dakloze huiszwam (Serpula himantioides) (foto 1). In tegenstelling tot de echte huiszwam (Serpula lacrymans) komt de dakloze huiszwam nauwelijks in huizen en gebouwen voor, en, indien wel, dan is deze houtzwam veel minder destructief. De dakloze huiszwam is in eerste instantie herkenbaar aan het vruchtlichaam met de brede plooien, dat zich sterk over het hout kan uitbreiden. De dakloze huiszwam is een algemene paddenstoel in Friesland, maar om deze te vinden moet je vaak de onderkant van stammen bekijken.
Met zijn oranje kleur is de rupsendoder (Cordyceps militaris) altijd een gewild foto-object (foto 2). De oranje rupsendoder prijkt niet vaak op de excursielijsten van de werkgroep, maar in dit jaar is het na de excursie van januari in het Wijnjeterperschar de tweede keer. In de eendenkooi stond een groot aantal exemplaren. De rupsendoder komt vooral op begraven rupsen en cocons van nachtvlinders voor.
Van de mycorrhiza-vormende soorten die in de eendenkooi voorkomen, behoren de meeste tot de melkzwammen (Lactarius) en de russula's (Russula). Ook tijdens deze excursie kwamen we enkele soorten uit deze geslachten tegen. Van de kokosmelkzwam (Lactarius glyciosmus) is de geur een belangrijk kenmerk, hoewel de geur soms pas sterker wordt na een lichte beschadiging (foto 3). De kokosmelkzwam komt vooral bij berk voor. De geelwitte russula (Russula ochroleuca) daarentegen is minder kieskeurig en komt niet alleen in allerlei verschillende biotopen voor, maar ook bij allerlei verschillende bomen (foto 4).
Het overgrote deel van de gevonden soorten waren strooisel- en houtafbrekers. Opgesteld in een rijtje vielen de witte vruchtlichamen van de grote bostrechterzwam (Clitocybe phyllophila) gemakkelijk op (foto 5). Het kostte wel moeite om de naam van deze soort in herinnering terug te brengen. Hoewel algemeen werd deze soort voor het laatst tijdens een PWF-excursie in 1999 (!) gevonden. De grote bostrechterzwam kenmerkt zich door een dof laagje op de witte hoed. Hij is daarin vergelijkbaar met de giftige weidetrechterzwam (Clitocybe rivulosa), maar deze laatste is meestal iets kleiner en vaak ook dieper trechtervormig.
De wijnkleurige champignon (Agaricus semotus) is in Friesland nog een zeldzame soort. De wijnkleurige champignon behoort tot de groep van kleine champignons en is meestal het gemakkelijkst herkenbaar aan een wijnachtige kleur van de hoed. Daarnaast zijn de vormen van de cystiden een belangrijk kenmerk. Volgens Fungi of Temperate Europe omvat de wijnkleurige champignon een complex van moleculair verschillende soorten.
Op plantenresten werd het wit poedersteelknotsje (Typhula setipes) ontdekt (foto 6). Het wit poedersteelknotsje groeit op een roodbruinachtig sclerotium dat zichtbaar wordt waar het sclerotium met het knotsje uit de stengel barst. Verder kunnen Typhula-soorten alleen maar met microscopische kenmerken op naam worden gebracht. Het wit poedersteelknotsje kenmerkt zich door het ontbreken van gespen en de amyloïde (met jodium blauwverkleurende) sporen die 7,0 - 8,5 x 3,0 - 4,0 micrometer zijn.
Zoals gewoon tijdens of na een excursie is er altijd een soort die als hoogtepunt van de excursie wordt bestempeld. Dit keer viel deze eer te beurt aan de hoornsteeltaailing (Marasmius cohaerens). Deze soort staat al algemeen te boek, maar in Friesland zijn het aantal meldingen van deze soort nog vrij zeldzaam. De donkere steel en het taaie vruchtlichaam wezen op zich wel naar een soort taailing, maar een naam schoot niet te binnen, en omdat het ondertussen begonnen was te regenen, bleef de paddenstoelgids in de rugzak. Om thuis alvast het determineren te vergemakkelijken werd eerst een stukje lamel onder de microscoop gelegd. In beeld verschenen een groot aantal dikwandige cystiden, wat vrij uniek is. Daarna hoefde slechts nog naar de tekeningen van cystiden te worden gekeken om op de naam van de paddenstoel te komen.
Omdat het steeds meer begon te regenen werd de excursie vroegtijdig beëindigd. Anders was het aantal gevonden soorten ongetwijfeld ver boven de vijftig uitgekomen. Een prachtig gebied, dat zeker waard is om nogmaals te bezoeken, maar dan bij droog weer.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Peildatum: | 19 oktober 2024 |
Kilometerhok: | 187-582 |
Aantal deelnemers: | 9 |
Aantal soorten excursie: | 52 |
Nieuw voor kilometerhok: | 20 |
Totaal kilometerhok: | 148 |