Er leek geen zegen op de excursie in de Twijzelermieden te rusten. Door weersomstandigheden moest de excursie maar liefs drie keer worden uitgesteld. Uiteindelijk lukte het dan wel op zondag 15 januari 2023, na een zaterdag waarop het van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat had geregend. Vier deelnemers konden dan ook alleen maar met laarzen het veld in.
Zoals verwacht werd het gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes) als één van de eerste paddenstoelen gezien (foto 1). Het gewoon fluweelpootje is een soort die in de wintermaanden talrijk voorkomt en door zijn felle geeloranje hoed sterk opvalt. Normaliter kan het vorst doorstaan, maar met de zachte winters heeft het meer te kampen met overvloedige regenval. Een nat fluweelpootje is altijd wel fotogenieker, doordat zijn vettige hoed daardoor extra gaat glanzen en weerspiegelen.
Evenals het gewoon fluweelpootje werd ook de kleine breedplaatmycena (Mycena speirea) op verschiilende plekken in het kreupelbosje aangetroffen (foto 2). De kleine breedplaatmycena is een zeer algemene mycena die het vaakst op afgevallen takjes en twijgjes groeit. Dit keer kwam deze kleine mycena vooral tussen het mos op levende bomen voor. De kleine breedplaatmycena is zeer variabel in uiterlijk, waarbij de ene keer de aflopende plaatjes duidelijker zijn dan de andere keer. Bij twijfel biedt microscopische controle uitsluitsel, omdat de kleine breedplaatmycena één van de weinige mycena's met slanke cystiden is.
Witte oorzwammetjes groeiden her en der op afgevallen takjes. Het ging in alle gevallen om het rondsporig oorzwammetje (Crepidotus cesatii). Daarnaast werd ook nog een donkerder oorzwammetje gezien. Omdat aan de aanhechtingsplaats van de hoed een pruikje groeide, werd deze als het harig dwergoortje (Resupinatus trichotis) benoemd (foto 3). Het harig dwergoortje is een algemene p addenstoel, maar door zijn klein en donker uiterlijk valt hij niet snel op.
De roodgerande houtzwam (Fomitopsis pinicola) komt het meeste op naaldhout voor, maar het lijkt erop, dat deze soort tegenwoordig steeds vaker op loofhout groeit (foto 4). Een paar redelijk forse exemplaren pronkten glimmend op een omgewaaide berk. De roodgerande houtzwam was één van de vijfentwintig soorten die voor het eerst in het kilometerhok van de Twijzelermieden werden gemeld.
Het dofpaars wolschijfje (Lachnella alboviolascens) lijkt qua uiterlijk op een ascomyceet, maar behoort tot de plaatjeszwammen, omdat het basidiën heeft waarop de sporen gevormd worden (foto 5). De binnenzijde van het schijfje is paarsachtig gekleurd, en in enkele schijfjes kan men soms nog een cirkelvormige pukje beharing zien. Dat alles maakt het dofpaars wolschijfje tot een opvallende verschijning die vooral van januari tot en met april kan worden gevonden.
De merkwaardigste soort van deze excursie was zondermeer het schorsloos boomschijfje (Strossmayeria basitricha) (foto 6). Het schorsloos boomschijfje is een enigszins week en gelatineus uitziend schijfje dat op een dichte zwarte mat groeit. In eerste instantie denk je, dat het een soort is die op een andere paddenstoel, namelijk de zwarte viltzwam (Chaetosphaerella phaeostroma) parasiteert. Daarvan zijn er relatief weinig. In combinatie met de opvallend grote sporen van 40 micrometer zou deze in de boeken gemakkelijk te vinden moeten zijn. Dat blijkt dan tegen te vallen. Het zwarte vilt behoort namelijk tot de soort zelf en is het ongeslachtelijke stadium. Het schorsloos boomschijfje is nog zeer zeldzaam in Nederland. Dit was de eerste vondst van Friesland.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Peildatum: | 15 januari 2023 |
Kilometerhok: | 203-583 |
Aantal deelnemers: | 4 |
Aantal soorten excursie: | 33 |
Nieuw voor kilometerhok: | 25 |
Totaal kilometerhok: | 81 |