Het heempark is in 1999 aangelegd. Het park is 12 hectare groot en wordt gekenmerkt door een verschillend aantal biotopen, zoals bossen, natte hooilanden, oevervegetaties en een boomgaard. Zo'n variatie aan biotopen lijkt een goede basis voor een diversiteit aan paddenstoelen te zijn. De excursie naar het Heempark was in 2023 door vorst en droogte al twee keer afgelast, maar na de natte weken in oktober kon niets een excursie meer verhinderen.
De eerste paddenstoel was al een voltreffer. Bij het begin van het Heempark was een dode stam neergelegd, waar verschillende soorten paddenstoelen op groeiden. De kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus) trok natuurlijk de meeste aandacht. Deze prachtige soort profiteert van de klimaatverandering en verovert langzamerhand de noordelijke warme streken. Binnen een relatief korte periode is de kroontjesknotszwam in Nederland een algemene soort geworden.
De grote kale inktzwam (Coprinopsis atramentaria) daarentegen is al van oudsher een algemene paddenstoel in Nederland (foto 2). In Friesland behoort deze soort qua verspreiding tot de 100 algemeenste soorten. Het substraat van de kale inktzwam wordt door afgestorven wortels gevormd, vandaar dat deze inktzwam overal voor kan komen waar bomen staan of hebben gestaan.
De geelbruine plaatjeshoutzwam (Gloeophyllum sepiarium) heeft een voorkeur voor bewerkt hout en wordt vaak gevonden op hekken of afscheidingen die van stammen van naaldhout zijn gemaakt (foto 3). De witte tot gele groeirand steekt scherp af tegen het bruine vruchtlichaam. Aan de onderzijde heeft deze zwam langgerekte lamellen.
In een mosrijk stukje grasveld aan de rand van de vijver werden twee trechterjes van het geslacht Rickenella gevonden. Deze trechtertjes zijn weliswaar algemene soorten, maar ze worden tijdens een excursie niet vaak vlak naast elkaar aangetroffen. Het oranjegeel trechtertje (Rickenella fibula) is de algemeenste van de twee en lijkt minder kieskeurig te zijn (foto 4). Het oranjegeel trechtertje kan niet alleen in allerlei soorten grasveldjes en plantsoenen gevonden worden, maar komt ook in bossen voor. Het paarsharttrechtertje (Rickenella swartzii) daarentegen lijkt een voorkeur te hebben voor mosrijke vochtige grasvelden (foto 5).
Langs een pad in het bosgedeelte van het park stond het klein leemkelkje (Tarzetta cupularis) (foto 6). Net zoals het gekarteld leemkelkje (Tarzetta caninus) kenmerkt het klein leemkelkje zich door de gekartelde rand en de zemelige buitenzijde. Het klein leemkelkje onderscheidt zich van het gekarteld leemkelkje in de minder uitgesproken steelvoet en in het kleiner formaat. Omdat deze verschillen langzaam in elkaar overlopen, is het onderscheid niet altijd duidelijk, vandaar dat in de literatuur soms beide soorten als één worden beschouwd.
En soms zijn er soorten die worden opgesplitst, zoals bijvoorbeeld de knolparasolzwam. Vroeger was er één knolparasolzwam met een aantal variëteiten, maar recentelijk zijn die variëteiten tot soort verheven. De knolparasolzwam (Chlorophyllum rhacodes) kenmerkt zich door een witte hoed onder de donkere schubben, een grote dubbellaagse ring en een verdikte, geleidelijk in de steel overgaande knol (foto 7). De knolparasolzwam is een algemene verschijning die ook veel in parken en tuinen met een dikke strooisellaag voorkomt.
De excursie werd dit keer afgesloten met de vondst van de kleine champignon (Agaricus comtulus) (foto 8). Zoals de naam al zegt is deze champignon in verhouding tot andere champignons klein. Het is altijd lastig om een chamignon op naam te brengen. Van deze champignon zijn de sporen zonder kiempore een kenmerk. In Friesland wordt deze champignon niet vaak gemeld.
Enkele waargenomen soorten...
Statistiek | |
---|---|
Peildatum: | 11 november 2023 |
Kilometerhok: | 169-554 |
Aantal deelnemers: | 8 |
Aantal soorten excursie: | 52 |
Nieuw voor kilometerhok: | 41 |
Totaal kilometerhok: | 73 |